Candle Care
Hieronder enkele tips voor het veilig en verantwoord branden van onze geurkaarsen.
Voor het branden
- Wanneer je de kaars voor de eerste keer gebruikt, laat deze dan 2/3 uur branden, totdat al het kaarsvet vloeibaar is geworden aan het oppervlak. Kaarsvet heeft een geheugen, dus probeer er gebruik van te maken!
- Knip regelmatig het lont af, bij voorkeur met een lonttrimmer. De ideale lengte is 5 mm.
- Vermijd tocht, luchtroosters of luchtstromen. Dit zal helpen om het snel, ongelijkmatig branden en roetafzetting te voorkomen.
- Plaats de kaars op een hittebestendige ondergrond.
Tijdens het branden
- Laat een brandende kaars nooit onbeheerd achter of brand hem niet terwijl u slaapt. Als u de kamer verlaat of naar bed gaat, zorg er dan voor dat u eerst alle kaarsen dooft.
- Raak een brandende kaars nooit aan en verplaats deze ook nooit. Verplaats nooit een kaarsenhouder als de was vloeibaar is.
- Brand een kaars niet helemaal op. Om veiligheidsredenen dient u te stoppen met het branden van een kaars als er nog ongeveer 5 mm was in het glas zit.
- Doof een kaars als de vlam te hoog wordt of herhaaldelijk flikkert. Laat de kaars afkoelen voordat u hem opnieuw aansteekt, knip het lont af en controleer op ongewenste tocht.
- Brand nooit een kaars op of in de buurt van iets dat vlam kan vatten. Houd brandende kaarsen uit de buurt van meubels, gordijnen, tapijten, boeken, beddengoed, papier, brandbare decoraties, enz.
- Houd kaarsen buiten het bereik van kinderen en huisdieren.
- Brand de kaars niet langer dan maximaal 4 uur aaneensluitend.
Na het branden
- Gebruik indien beschikbaar een kaarsendover om een kaars te doven. Dit is de veiligste manier om te voorkomen dat hete was spettert.
- Voordat u de kamer verlaat, moet u ervoor zorgen dat uw kaars volledig uit is en dat het lont niet meer gloeit.
- Raak de kaars niet aan en verplaats deze niet totdat deze volledig is afgekoeld.
- Wacht met het plaatsen van de meegeleverde deksel, totdat de kaars afgekoeld is.